kenis van schelpen. In oude atlassen van de kuststreek wordt herhaaldelijk melding gemaakt van "schulpwegen", dus schelpwegen, ter onderscheiding van steenwegen, grindwegen en zandwegen. Een familielid maakte mij er op attent, dat hij in het Friese Lemmer een plein c.q. straat had ontdekt waarin het woord "Schulpen" verwerkt is. Waarschijnlijk werd deze straat of dit plein vroeger verhard met schelpen zoals men thans nog regelmatig ziet in de duingebieden. In het Overijsselse Hasselt is een woningstichting gevestigd die de naam "Schulpenburch" draagt. En in Velzen in Noord- Holland ligt een wooncomplex dat "De Schulpen" heet. Al deze benamingen hebben te maken met schulpen in de betekenis van schelpen. Zou onze naam hiermee verband houden?

Waarschijnlijk niet. Onze voorvader zou dan bijv. een schelpenvisser of schelpenhandelaar geweest zijn. Hij zal dan niet de enige kustbewoner geweest zijn die dit beroep uitoefende, en daarom zouden zich meerdere keren, speciaal in het kustgebied, de naam "Schulpen" ontwikkeld moeten hebben. (Zie hiervoor onder Beroepsnamen ). Dit blijkt echter niet het geval te zijn. De ontwikkeling van de naam Schulpen speelde zich niet in het kustgebied af maar in een streek die toen nog weinig contacten had met het kustgebied, n.l. het verre Maas- Rijngebied. Er zijn ook weinig of geen redenen te bedenken waarom zich in onze streken schelpenhandelaren zouden hebben gevestigd. In de kuststreken gebruikte men schelpen voor wegverharding. Zij lagen immers letterlijk voor het opscheppen. In onze streken lag grind en steengruis voor het opscheppen. Men had hier ook geen gemalen schelpen nodig om uit te strooien over het land als er kalkgebrek dreigde. De nabije mergelgroeven waren onuitputtelijke kalkbronnen. In het westen van het land komt wel de naam "Schulp" voor. Deze naam maakt meer kans om rechtstreeks afgeleid te zijn van schelp. Maar dat "Schulp" zich via "Schulpen's zoon" tot Schulpen zou hebben ontwikkeld is twijfelachtig. Zo'n ontwikkeling zou zich dan ongetwijfeld hebben voorgedaan in de gebieden waar de naam Schulp inheems was, dus in de kustgebieden. De naam "Schulpen" kwam daar enkele eeuwen geleden echter niet voor zoals hiervoren reeds werd opgemerkt. Integendeel. De naam dook op in het voor die tijd veraf gelegen MaasRijngebied.

Nog een mogelijkheid is dat de naam ontleend is aan een herberg waarvan het uithangbord een schelpenmotief vertoonde. Het is mogelijk maar het blijven allemaal veronderstellingen.

Een volgende mogelijkheid voor het ontstaan van de naam Schulpen zou verband kunnen houden met het werkwoord "schulpen". Het werkwoord schulpen heeft de betekenis van "doorklieven of doorzagen in de lengterichting". Een schulper was iemand die beroepsmatig gekapte bomen ontdeed van de schors en door middel van handkracht boomstammen tot planken of balken zaagde. Ook het in 2 helften snijden van geslachte varkens die aan de slachtladder hingen werd met het werkwoord schulpen aangeduid. Het kan allemaal dat dit iets met onze naam te maken heeft gehad. Er zijn echter geen verdere aanwijzingen te vinden. Het blijft dus bij een losse veronderstelling die niet verder onderbouwd kan worden.

Een laatste mogelijkheid is, dat "Schulpen" een herkomstnaam is d.w.z. een naam die afgeleid is van de plaatsnaam waarvan de 1e naamdrager afkomstig was.

Eeuwenlang is er sprake geweest van verhuizingen over en weer van complete families in de gebieden van het tegenwoordige Zuid- Limburg, Aken en Luik. Dit gebied werd (en wordt) doorsneden door de Nederlands- Franse taalgrens. Mensen uit onze streken vestigden zich in de Luikse gebieden ten zuiden van de taalgrens. Omgekeerd vestigden zich inwoners uit de Luikse gebieden in de Voerstreek en in onze streken. Het waren vooral boeren en landarbeiders voor wie de taalgrens of geografische grens geen enkel probleem was. Immers, ze spraken zowel Frans als de Maas- Rijnlandse streektaal, een taal die zowel het Nederlands als het Duits toegankelijk maakte. Bovendien waren de onderlinge grenzen tussen de toen bestaande graafschappen, hertogdommen en vrijstaatjes volkomen open grenzen. De volksaard en de landbouwmethoden verschilden niet of nauwelijks van elkaar.

Veel van de thans nog in Zuid- Limburg voorkomende namen zijn, zoals wij hiervoren reeds gezien hebben, van Waalse oorsprong. Zo zijn de families "van Aubel" afkomstig van het dorp Aubel, ten Zuiden van de Voerstreek. De familienaam Lambermon, niet onbekend in Susteren en Dieteren, vindt z'n oorsprong in het dorpje Lambermon bij Verviers. Crasborn komt van Krasborn bij Warage, Deliège van Liège (Luik), Filott van Fleury bij Huy, Dotremont van Houdremont, Graus van Graux uit Namen, Delbressine en de la Bressine van Brassine, een oude buurtschap bij Motroux in de provincie Luik. Allemaal namen die hier zijn blijven hangen uit de tijd toen er een voortdurende wisselwerking plaatsvond tussen de Luikse gebieden en onze streken in de late Middeleeuwen. In zijn boek "Familienamen in Limburg" geeft Jo Hoen tientallen voorbeelden van "overgewaaide" Waalse herkomstnamen. Wij komen hierop nog terug bij het volgende artikel "Voorbeelden


19